INTERVENTIESTRATEGIEËN KLEUTERS
Kindgesprek:
Ga met het kind in gesprek. Probeer te achterhalen waarom hij denkt dat hij iets niet kan.

- Wil je niet?
- Kan je het niet?
- Is er iemand die denkt dat jij het niet kan?
- Denk je zelf dat jij het niet kan?
Geef het kind erkenning in zijn/haar gevoel. Maak er een gedeeld probleem van: geef het kind de boodschap dat jullie hier nu samen aan zullen werken.
- Jullie gaan samen zoeken waarom het niet lukt.
- Je staat er niet alleen voor, we gaan samen oefenen.
Stel het kind gerust: "Er is niemand die alles kan."
Interventies- stimuleren van zelfvertrouwen in prestatiesituaties:
We moeten kleuter helpen met het opdoen van succeservaringen:

- Kleuters met faalangst worden meer geconfronteerd met 'falen' dan met 'slagen'.
- Een klimaat creëren waarin 'fouten' maken mag: praat in de kring regelmatig over 'bang zijn' en 'durven': laat de kleuters ervaringen delen, deel ook zelf je ervaring als juf/meester.
- Proces- en inspanningsgerichte feedback: bevestiging geven, waardering voor inzet, onmiddellijke positieve feedback op kleine tussenstappen.
- Noteer succeservaringen van de kleuter in een schriftje waar je samen met hem/haar in kan kijken: 'Wat kan ik allemaal?'
- Focus op de positieve aspecten, sta zeker in de beginfase niet te vaak stil bij wat de kleuters allemaal nog niet lukt.
- Kleuters met nood aan structuur, kleuters met 'vlindergedrag'. Bied deze kleuters activiteiten aan die de kleuter graag doet en waar hij goed in is. Deze activiteiten bevatten een duidelijk afgebakende structuur. Er is een mogelijkheid om steeds 'beter' te worden. Bv: een puzzel maken, constructieopdrachten,..
- Een klimaat creëren waarin 'fouten' maken mag: praat in de kring regelmatig over 'bang zijn' en 'durven': laat de kleuters ervaringen delen, deel ook zelf je ervaring als juf/meester.
- Proces- en inspanningsgerichte feedback: bevestiging geven, waardering voor inzet, onmiddellijke positieve feedback op kleine tussenstappen.

- Kleuters met faalangst worden meer geconfronteerd met 'falen' dan met 'slagen'
- Noteer succeservaringen van de kleuter in een schriftje waar je samen met hem/haar in kan kijken: 'Wat kan ik allemaal?'
- Focus op de positieve aspecten, sta zeker in de beginfase niet te vaak stil bij wat de kleuters allemaal nog niet lukt;
- Kleuters met nood aan structuur, kleuters met 'vlindergedrag'. Bied deze kleuters activiteiten aan die de kleuter graag doet en waar hij goed in is. Deze activiteiten bevatten een duidelijk afgebakende structuur. Er is een mogelijkheid om steeds 'beter' te worden. Bv: een puzzel maken, constructieopdrachten,..
- Probeer de kleuters te ondersteunen bij het opruimen. bv. aan de hand van een stappenplan. Hierdoor worden de handelingen opgesplitst in kleine deelstapjes. Vergeet dit ook zeker niet te visualiseren.
- Probeer over te schakelen van individuele naar klassikale opdrachten. Vriendjes kunnen als een bedreiging worden gezien bij het opdoen van succeservaringen. "Zij kunnen het wel en ik niet."
- Kleuters proberen te ondersteunen in zelfredzaamheid: zelf jas aandoen,...
Interventies - sociale interactie bevorderen:
Op vlak van sociale interactie

- Dit kunnen we doen door kleuters te helpen bij het ontwikkelen van basisvaardigheden en hun sociaal gedrag aan te leren. Bv: Hoe je met anderen tot samenspel komt.
- Leren hoe een kleuter zich kan inleven in de ander: Dit kan je door te werken rond gevoelens, een vat krijgen op je eigen gevoelens en die van anderen.
- Sociaal contact bij kleuters stimuleren door een samenspel te begeleiden met één of twee andere kleuters in een hoek.
- 'Modeling': De kleuters leren zinnetjes aan hoe ze op een aangename manier met andere kleuters in contact kunnen treden en samen kunnen spelen. De juf doet het gedrag voor, de juf verwoordt de zinnen voor de kleuters.
- De kleuters in de kring aanhalen en aanmoedigen om iets te vertellen over wat hij goed heeft gedaan of de kleuter een voorstel laten doen. Altijd positief bekrachtigen.
- Laat verlegen kinderen eerst iets stil zeggen of in jouw oor voor ze zich in de groep moeten uiten.
- Kinderen die echt eerst niets durven te zeggen: eerst laten knikken of gebaren gebruiken. Daarna ja of nee samen met jou leren meezeggen. Probeer dit om stapsgewijs op te bouwen tot het uiteindelijk zeggen van korte woorden en korte zinnen.
Interventies - verantwoordelijkheid en autonomie geven:
Succes ervaringen door kleuters verantwoordelijkheid te geven:

- Door kleuters verantwoordelijkheid te geven versterk je zijn 'ik' gevoel: de kleuter ervaart dat hij iets kan betekenen voor anderen, dat anderen op hem rekenen.
- Dit geeft een gevoel van 'belonging': erbij horen, 'iemand' te zijn en te kunnen bijdragen aan het groepsgevoel. Die zelfbevestiging draagt bij tot een positief zelfbeeld en vertrouwen.
- Naast het traditionele takensysteem andere taken te bedenken waarmee je de kleuter kan ondersteunen.
- Taak of opdracht afgestemd op wat de kleuter aankan. Geef de kleuter een opdracht of taak in situaties waarin je 'probleemgedrag' verwacht: vaak ongestructureerde situaties zoals in de rij, jassen aandoen, toiletbezoek,... Door de kleuters een opdracht te geven zoals anderen helpen met jassen aandoen, kan je preventief inzetten op het voorkomen van dit gedrag en kan de kleuter verantwoordelijkheid opnemen en een succeservaring opdoen.
Wanneer de zorg op school onvoldoende effect heeft:

Gespecialiseerde hulp bij extreme faalangst en een vermoeden aan een onderliggende problematiek:
ZNA UKJA
- Dit is een zorgeenheid voor peuters en kleuters. Voor kinderen tot en met 5 jaar met: ontwikkelingsstoornissen, hechtingsproblematiek, stressgerelateerde stoornissen.
- Hier is vaak een doorverwijzing via het CLB.
Ga terug naar het hoofdmenu 'interventies en strategieën' via onderstaande knop.
Druk op onderstaande knop als u wilt terugkeren naar de hoofdpagina 'faalangst' of de startpagina.