ZELFBEELD, ZELFVERTROUWEN EN MOTIVATIE
Faalangst is een complex gegeven dat ontwikkeld wordt in interactie met de omgeving. En waarbij deze interacties en wisselwerkingen een invloed uitoefenen op het zelfbeeld van de persoon (subjectief).
Een positief zelfbeeld als een basis voor zelfvertrouwen.
Zelfbeeld:
Zelfbeeld is hoe de leerling zichzelf ziet: het beeld dat de leerling heeft over zichzelf. De omgeving en de reacties uit de omgeving hebben een invloed op de ontwikkeling van het zelfbeeld. Dit kan positief of negatief zijn.
Een positief zelfbeeld betekent dat je een realistische kijk hebt op jezelf, op je eigen capaciteiten en gebreken.
Kinderen met faalangst hebben doorheen de jaren een erg negatief zelfbeeld opgebouwd, zij geloven niet in zichzelf.
Invloed:
Wie heeft nu invloed op het ontstaan van het zelfbeeld?
- van 0 - 14 jaar: ouders
- van 12 - 18 jaar: peers
- van 3 tot 18 jaar: de school.
Zelfvertrouwen:
Zelfvertrouwen ontstaat vanuit een zelfbeeld en is altijd subjectief. Het gaat hier bij dus NIET om het beeld dat anderen van je hebben.
De motivationele factoren:
Wat haalt het zelfconcept naar beneden? Wat doet faalangst toenemen en laat iemand denken "ik kan het niet"? We verklaren faalangst aan de hand van de zelfdeterminatietheorie.
Elk individu heeft drie psychologische basisbehoeften: autonomie, verbondenheid en competentie. Essentieel voor de groei en het welbevinden is het "Streven naar het vervullen van deze basisbehoeften."
Als de leerkracht de leerling ondersteunt is er sprake van behoeftebevrediging. Ondermijnt de leerkracht de leerling in zijn behoeften, dan spreekt men van behoefte frustratie. Hierdoor is er minder intrinsieke motivatie.
Autonomie: Het gevoel hebben dat je zelf aan de basis ligt van je eigen gedrag. Deci en Ryan beschouwen autonomie als de ervaring van integratie en vrijheid. Wanneer een kind vrijwillig tijd besteedt aan zijn studies, voelt deze leerling zich autonoom.
Passieve faalangstigen hebben de indruk geen vat te hebben op de situatie. Het 'overkomt' hun allemaal. Als de keuzes strijdig met de eigen keuzes, is dat ook niet overeenkomstig met zelfbeeld, waardoor dit verlaagt.
Competentie: Dit verwijst naar iemand z'n gevoel van bekwaamheid om taken uit te voeren van variërende moeilijkheidsgraad. Deze behoefte zorgt ervoor dat mensen op zoek gaan naar activiteiten die aansluiten bij hun mogelijkheden.
Normen dienen in overeenstemming met de haalbare standaard, gebaseerd op de competenties te zijn. En dus niet op de tekorten of zwakheden. Het curriculum moet afgestemd zijn op de talenten en positieve aspecten zoals het kunnen en de interesses van de leerling.
Verbondenheid: Dit wijs op het ervaren van zorg en liefde door belangrijke anderen. Het verlangen van een mens om zich verbonden te voelen met anderen, geliefd te zijn en verzorgd te worden en vice versa.
Een accepterend en luisterend gezin is kapitaal. Een tekort aan structuur creëert onvoorspelbaarheid en onvoorspelbaarheid verhoogt de stress en angst bij een kind.
Het voldoen van alle drie van deze basisbehoeften wordt consistent gerelateerd aan een positief functioneren.
Deze leerlingen rapporteren een betere:
- frustratie tolerantie
- taakoriëntatie
- assertiviteit
- sociaal contact met anderen
- leerervaringen
- academische prestaties
Indien u nog meer informatie wenst over faalangst, dan kan u op onderstaande knoppen drukken.
Indien u terug naar de startpagina of hoofdpagina 'Faalangst' wilt terugkeren, dan kan u op onderstaande knoppen drukken.
Klik hier en begin te typen. Veritatis et quasi architecto beatae vitae dicta sunt explicabo nemo enim ipsam voluptatem.
Klik hier en begin te typen. Ad minima veniam quis nostrum exercitationem ullam corporis suscipit laboriosam nisi.
Klik hier en begin te typen. Numquam eius modi tempora incidunt ut labore et dolore magnam aliquam quaerat.